Nieuws Agenda Over Ons Bibliotheek Over Harderwijk Over Hierden Wereldoorlogen Links & Sponsoren
Home Contact

• GARNIZOENSSTAD HARDERWIJK

De koloniale soldaat

Willem George Frederik Kazerne (1938 - 1995)
Jan van Nassau Kazerne (1913 - 1995)
Kamp Kranenburg Noord en Zuid
Oranje Nassau Kazerne (1814 - 1992)


DE KOLONIALE SOLDAAT IN HARDERWIJK

Met de komst van het Koloniaal Werfdepot in 1815 kreeg Harderwijk te maken met de zgn. kolonialen. Jongens en mannen, ver van huis en onderweg naar de koloniën om daar orde op zaken te houden. Voor Harderwijk had dit het voordeel dat zij vaak aardig wat te besteden hadden en ze bleven maar enkele weken tot een paar maanden. De koloniaal liep feitelijk ver voor op de huidige ontwikkeling, want hij was geen Nederlander maar een Europeaan. Veel Fransen, Zwitsers, Duitsers en Belgen lieten zich overhalen en ronselen om dienst te nemen in het koloniale leger van Nederland, om voor een periode van zes jaar dienst te doen in Nederlands-Indië. Vanuit geheel Europa liepen lijnen naar Harderwijk en wie Europa wilde ontvluchten, om een ongelukkige liefde bijvoorbeeld of om een juridische misstap, toog naar Harderwijk, het stadje aan de Zuiderzee. Nadat hij voor een aantal jaren tekende, kreeg hij een handgeld dat varieerde van 120 tot 300 gulden, een bedrag dat men contant in handen kreeg. Vaak werd dit dan besteed aan genoegens zoals drank en vrouwen. Op dat gebied had Harderwijk veel te bieden.


De kazerne aan de Smeepoortstraat vormde de thuisbasis voor de koloniale soldaten. Hier ontving men enig onderricht en onderging men zijn basistraining tot koloniaal soldaat. Het waren vooral de manschappen die in Harderwijk hun training ontvingen, de officieren waren in Kampen en KMA te Breda gehuisvest. Nadat men de training had ontvangen werd er ingescheept voor een reis over de Zuiderzee en vanaf 1863 per spoor naar de uitvaarthaven. Vervolgens werd er aanvankelijk per zeilschip en later per het stoomschip naar de Oost of de West gevaren. Na een reis die maanden kon duren en die onderweg vaak de nodige slachtoffers vroeg, bereikte men zijn bestemming. Hier werd de koloniaal verder geschoold en vervolgens bij zijn regiment ingedeeld en ging de tocht het tropische Indië in. Er waren voortdurend brandhaarden, opstanden of oorlogen tegen de Nederlandse overheersers. Ook had men te lijden aan tropische ziekten zoals malaria of gele koorts die tientallen slachtoffers vroegen. Veel militairen probeerden dan ook te deserteren, iets waar strenge straffen op stonden. De periode in Nederlands-Indië liet een diepe indruk na. De vreemde cultuur, de temperatuur, de kruiden het voedsel maar ook de manier waarop de Nederlandse overheid haar gezag afdwong. Er vielen duizenden slachtoffers en met harde hand werd de orde hersteld en het gezag gehandhaafd. Nadat de periode was uitgediend, konden de militairen bijtekenen of terug naar Europa, maar dat laatste was ook een flinke onderneming. Wanneer hij uiteindelijk weer in Harderwijk aankwam, kreeg hij het burgerpaspoort en kon het gewone leven beginnen. In het Europa van de 19de eeuw was dat vaak een leven van armoede, een leven aan de zelfkant van de samenleving, daar de ex-koloniaal laag in aanzien stond.

WILLEM GEORGE FREDERIK KAZERNE

Een oud kazernecomplex is in de tweede helft van de jaren 30 aangelegd door de Nederlanders en tijdens de Tweede Wereldoorlog afgebouwd door de Duitsers. De toenemende spanning in Europa als gevolg van een steeds agressievere politiek van Hitler-Duitsland was de oorzaak dat de Nederlandse defensie begroting in 1938 plotsklaps werd verdrievoudigd. Het sterk uitdijende veldleger had dringend nieuwe kazernes nodig. Eén daarvan werd in Harderwijk gebouwd. Ook een beetje als genoegdoening voor het feit dat begin 1900 het koloniaal werfdepot naar Nijmegen was verhuisd.


De bestaande kazernes voldeden niet meer, daarom besloot de Harderwijkse gemeenteraad op 26 februari 1938 om 25 hectare grond aan de Leuvenumseweg voor het symbolische bedrag van één gulden af te staan aan de Nederlandse staat voor de bouw van een artilleriekazerne. Begin november 1938 betrokken de veldartilleristen de in aanbouw zijnde kazerne. Hiervan waren reeds enkele legeringgebouwen en paardenstallen gereed. Op 21 december 1938 werd de kazerne vernoemd naar een telg uit het huis van Oranje, namelijk prins Willem George Frederik (1774-1799) die in 1792 tot grootmeester der Artillerie werd aangesteld.


In de oorlogsjaren voltooide de Duitsers de WGF-kazerne, die bij de bezetters bekend stond als Feldkaserne of Waldkazerne.

p het kazerneterrein verschenen ondermeer een kantine, een stafgebouw en een logiesgebouw voor officieren. De reeds bestaande maneges en stallen werden omgebouwd tot garages. In de jaren ‘50 ontstond de Koude Oorlog, vanwege de vermeende communistische dreiging. Deze oorlog zorgde voor een patstelling tussen het communistische oostblok (Warschaupact landen) en het westen onder de NATO. Nederland verhoogde het defensiebudget aanzienlijk. In 1953 werd de 4 divisie opgericht die zich in de WGF-kazerne vestigde. Zij troffen een mooie, maar te kleine kazerne aan. Voor de ruim 1450 militairen werd de kazerne uitgebreid met een officiermess en een kantoorgebouw. Later werden er sportvelden, tennisbanen en een heus zwembad aan toegevoegd.


Met het vallen van de Berlijnse muur in 1988 werd het einde van de Koude Oorlog ingeluid. Een direct gevolg was dat er in de jaren ‘90 sterk werd bezuinigd op defensie. Uiteindelijk werd besloten om de 4e divisie en ook haar WGF-kazerne in 1994 te sluiten.

Vele militairen en burgers verloren toen hun baan.

JAN VAN NASSAU KAZERNE

Bijna 100 jaar geleden werd begonnen met de bouw van een nieuwe kazerne. Aanleiding was de vestiging van een Nederlands garnizoen in Harderwijk. De gemeente had hierop aangedrongen omdat het Koloniaal werfdepot was opgeheven. In december 1910 werd het eerste gedeelte van de nieuwe infanteriekazerne (over het spoor”) aanbesteed. In april 1913 werd het complex officieel in gebruik genomen. De kazerne werd vanaf het eerste moment in de volksmond Nieuwe Kazerne genoemd. Pas op 1 september 1934 werd officieel de naam Jan van Nassau Kazerne aan het complex aan de Oranjelaan gegeven door de toenmalige minister van Defensie, Deckers. De kazerne, toegankelijk door een poort, vanwaar men het hoofdgebouw, waarin de wacht met arrestkamers, de geneeskundige dienst, de verschillende bureaus en schoollokalen gevestigd zijn, voor zich ziet liggen, aldus D.J. Wuestman in zijn “Wandelingen door Harderwijk”.


Aan beide zijden van het hoofdgebouw werden logiesgebouwen geplaatst, die ieder aan 200 militairen plaats bood. Oorspronkelijk werd in gebouw A en B ieder een vredesbataljon van het 9e regiment gevestigd. Later, bij de uitbreiding tot vierentwintig regimenten, werd in de Nieuwe Kazerne het 1e en 2e bataljon van het 20e regiment ondergebracht en in de Oude Kazerne het 3e. Ten zuiden van de genoemde gebouwen bevond zich de badinrichting. Ten noorden van de logiesgebouwen bevonden zich de keuken en de kantine, terwijl daarnaast, met de genoemde gebouwen een carré vormend, het gymnastieklokaal en de wapenkamer stonden. In de mobilisatietijd 1914-1918, toen het garnizoen aan de landsgrenzen gelegerd was en de Belgen in Harderwijk geïnterneerd werden, deed de Nieuwe kazerne dienst als bewaarplaats van de Belgische soldaten. Na de Tweede Wereldoorlog is de Jan van Nassau Kazerne de bakermat geweest van de Infanterieopleidingen. In 1948 werd de Infanterieschool opgericht. In 1970 kwam het Opleidingscentrum Infanterie (OCI) tot stand. In de jaren tachtig heeft het complex nog een ingrijpende en miljoenen guldens kostende verbouwing ondergaan, waarbij een grotere en modernere keuken werd gebouwd. In 1996 werd de kazerne voorgoed gesloten Hierna werden gebouwen gesloopt, alleen de voorste drie bleven staan en werden verbouwd tot appartementen. De herinnering aan de kazerne blijft echter in de naam van deze appartementen voortbestaan, nl het Jan van Nassaupark.

KAMP KRANENBURG NOORD EN ZUID

De gemeente stelt aan de staat een aantal terreinen ter beschikking waar Kranenburg op zal verijzen 10,5 ha in eigendom, dit ligt ten noorden van de Grintweg naar Leuvenum, dit betreft het latere Kranenburg Noord. Ook staat de gemeente een terrein, groot 8 ha ten zuiden van genoemde weg, het latere Kranenburg Zuid, af. De naam Kranenburg is afkomstig van de naam van een boerderij, die was gelegen aan de Grintweg naar Leuvenum. In 1916 staan er barakken, keukens, wachtverblijven, kantines, wasloodsen en privaten. Het complex herbergt door de tijden heen zowel personeel als materieel.Van mei 1916 tot januari 1919 maakt het depot van de VIe Infanteriebrigade gebruik van Kranenburg. Na het vertrek van de geïnterneerden uit het Belgenkamp brengt men een aantal houten barakken uit dit kamp over naar Kranenburg.


Eind februari 1919 komen twee afdelingen Veldartillerie in het complex. In 1937 word het complex bevolkt door 20 RI en 7 RI (Regiment Infanterie). Zij blijven tot de mobilisatie. In de 2e WO nemen de Duitsers het complex in bezit. Na de oorlog zijn er opleidingseenheden van de Aan- en Afvoer Troepen er gelegerd, voor uitzending naar Indië. Ook de Brigade Marechaussee vestigt zich daar. Van 1948 tot 1996 zij de Infanterieschool en het Opleidingscentrum Infanterie de voornaamste gebruikers. In de periode van 1950 tot heden ondergaat het complex nog verschillende veranderingen. In 1950 vindt de opening van de officiersmess plaats.

In 1964 wordt het officiershotel door de kolonel J. van Goolen geopend. In zijn toespraak zegt hij dat hij hoopt dat de “verstening” in hoog tempo zal gaan. Bijna lukt dit, bij de opheffing in 1996 van het OCI, zijn alleen op Kranenburg Zuid nog enige houten barakken. Op 29 maart 1971 wordt op Kranenburg Noord het onderoffiershotel geopend, met legeringkamers, een eetzaal, een kantine, ontspanningsruimtes en studiezalen. Op Kranenburg Zuid wordt in 1982 de bouw gestart van een onderdeelswerkplaats met magazijnen en ruimten voor wapenopslag. In 1988 wordt op Kranenburg Noord het nieuwe lesgebouw/ instructeurflat in gebruik genomen.


In 1991 komt er een nieuw stafgebouw op Kranenburg Noord. In 1991 in de Defensienota wordt aangekondigd dat Kranenburg Zuid binnen enkele jaren gesloten zal worden. Dit geschiedt, het complex Kranenburg Zuid wordt afgestoten en de gebouwen worden in 1996 afgebroken om plaats te maken voor woningen. Kranenburg Noord blijft nog beschikbaar voor militaire activiteiten tot 2006. Dan wordt in 2007 ook Kranenburg Noord gesloten door defensie. Aanvankelijk leek het er op dat ook Kranenburg Noord zou veranderen in een woonwijk. Dit plan vindt geen doorgang. In 2012 wordt er in enkele gebouwen een veiligheidsacademie gevestigd, onderdeel van de mbo Landstede. In 2015 komt de voormalige officiersmess en het hek op de gemeentelijke monumentenlijst. De gemeente Harderwijk is vervolgens met het Rijksvastgoedbedrijf in onderhandeling over het behoud van dit monumentale pand. Het wordt voorlopig onderverhuurd aan de Stichting Underground.

• ORANJE NASSAU KAZERNE

In september 1909 trokken infanteristen in de kazerne. Daarmee werd Harderwijk garnizoensstad. Inmiddels was de naam Oranje Nassaukazerne ingeburgerd. Na de tweede wereldoorlog maakte de kazerne naam als spionnenschool, de populaire naam voor de SMID. Talrijke dienstplichtigen leerden hier Russisch. In 1988 verlieten de laatste militairen de kazerne. In de “militaire tijd” is het gebouw enkele keren vergroot en aangepast; het lijkt daarom absoluut niet meer op het klooster van de Grauwe Zusteren.


Klooster Claerendal

Al in 1476 werd vermeld dat de priester Gherman Wouterszoon land en renten schenkt t.b.v. de armen en zieken. De Fraters (Broerders des Gemenen Levens) zorgden voor de verdeling. In 1485 droeg hij het beheer over aan het convent van Sint Clara, dat bekend stond als Clarendale. Het Convent stond naast de toren van de Onze Lieve Vrouwe Kerk. De zusters leefden volgens de regels van Sint Franciscus. De kleding van deze nonnen was: Grijze pij omgord met wit koord, kap en eventueel sluier. De grijze kleur was de oudste dracht. Zij werden daarom ook wel de Grauwe Zusters genoemd. In 1580, na de Reformatie, stonden de zusters hun klooster en goederen aan de stad af, in ruil daarvoor kregen ze levenslang onderhoud en huisvesting. De zusters bleven in een deel van hun klooster wonen.


Hierna werd hier de Gelderse Munt gevestigd

In 1582 verplaatste Graaf Willem van den Bergh zijn munt van Dieren naar Harderwijk. De stad verhuurde het klooster aan Muntmeester Jan van Schevichagen. Toen in 1584 de Staten van Gelderland de Provinciale Munt van Nijmegen naar Harderwijk overbrachten, moest hij plaats maken voor hun muntmeester Jacob Dircksz. Alewijn. In 1806 bepaalde koning Lodewijk Napoleon bij Koninklijk Besluit dat de Munt werd opgeheven. Een halfjaar later werden de gebouwen voor de universiteit bestemd.

Of en waarvoor de Academie ze heeft gebruikt is niet bekend.


Toen werd hier het Koloniale Werfdepot

Na de Franse overheersing kwamen de gebouwen in gebruik bij het Depot-Bataljon der Koloniale Troepen, later het Koloniale Werfdepot genoemd. In 1814 arriveerden de eersten kolonialen. In Harderwijk werden zij voorbereidt op hun dienst in Nederlands-Indië. In 1907 besloot de regering het Harderwijker Werfdepot naar Nijmegen over te plaatsen. Het laatste detachement koloniale militairen verliet in april 1909 de stad. Toen werd het een kazerne voor reguliere troepen. Nadat de laatste troepen vertrokken waren kwam het leeg te staan, na veel touwgetrek heen en weer, werd van het gebouw een appartementencomplex gemaakt.

Het kreeg de naam “De Geldersche Munt”.







Bezoekadres:

Schapenhoek 9

3841 BM  Harderwijk

IBAN:  

NL93 INGB 0003 0361 92

t.n.v. Vereniging Herderewich

Contact via info@herderewich.nl

of T: (0341) 42 68 47

van secretaris John Wetzels