• STAD VAN RAMPEN • 1503, de grote stadsbrand van Harderwijk • 1672, een rampjaar voor Harderwijk • Niets was zo dodelijk als de Spaanse griep | |||||
• 1503, DE GROTE STADSBRAND IN HARDERWIJK Op 31 juli 1503, meer dan vijfhonderd jaar geleden brandde Harderwijk tot op de grond toe af. Van Harderwijk bleef niets veel over dan een rokende en smeulende puinhoop. Het verhaal van de vernietiging van Harderwijk vormt geen uitgebreid item in de geschiedenisboekjes. Enerzijds komt dit omdat er weinig documentatie over is, anderzijds ook omdat dergelijke rampen veel vaker voorkwamen. Pater Jan de Waal, afkomstig uit het St. Agnesklooster in Amersfoort, was toevallig op bezoek in Harderwijk en heeft verslag gedaan van de brand. Zijn beschrijving is in het klooster teruggevonden. De huizen in de steden waren veelal van hout en de daken van riet, een goedkope en voor de hand liggende dakbedekking. Het koken vond plaats op open vuren en ook bij ambachtelijke werkzaamheden als ‘bakken’, ‘smeden’ en ‘brouwen’ werd open vuur gebruikt. Even niet opletten kon een brandje veroorzaken en als de omstandigheden ongunstig waren, bij langdurige droogte of veel wind bijvoorbeeld, kon het vuur snel aanwakkeren tot een enorme omvang. Het blussen gebeurde met tonnen water dat uit nabijgelegen meren of plassen gehaald moest worden. Een klein brandje kon daardoor snel uitlopen tot een enorme catastrofe van ongekende omvang. Zo moet het ook in 1503 in Harderwijk gegaan zijn. De brand was enorm en verwoestend Er zouden slechts 7 tot 40 huizen gespaard zijn gebleven en het aantal omgekomen slachtoffers varieerde van 1.000 tot 1.500, waaronder 300 leerlingen van de Gelderse School. Op een bevolking van 3.000 inwoners was dat in elk geval een enorm aantal waarbij nog niet eens de gewonden zijn meegerekend. We kunnen aannemen dat de gewonden in de kloosters in de omgeving zijn opgenomen en dat velen van hen onder verschrikkelijke omstandigheden zijn gestorven. De schippers die Harderwijk aandeden, zullen verschrikt zijn geweest van het beeld dat men aantrof en het verhaal in de havens hebben verteld. Er kwam hulp op gang. Kampen had geld ingezameld voor een kruistocht tegen de Turken maar dat mocht worden geschonken voor de wederopbouw van de Harderwijk. Arnhemmers kwamen, onder leiding van hun burgemeester de ergste puinhopen opruimen en Harderwijk mocht als privilege een eigen munt gaan slaan. Met het opruimen van de puinhopen zal men maanden, zo niet jaren, bezig zijn geweest. En dan breekt omstreeks 1512 de pest uit en heerste er opnieuw grote sterfte in de stad. | |||||
• 1672, EEN RAMPJAAR VOOR HARDERWIJK Bij ‘de bezetting’ denken we meestal aan de periode 40- Daarom gingen de stadsbestuurders in onderhandeling met de belegeraars om een langdurige strijd te voorkomen. Ze sloten een verdrag met de bezetters uit Munster, met de bisschop van Munster ‘Berend van Galen’ (Bommen Berend). Munster had echter met de Franse Lodewijk afgesproken dat de steden Hattem, Elburg en Harderwijk voor de Fransen waren. De Franse commandant Durban du Forte trok gedroeg zich als overwinnaar, hard en onbuigzaam. Ruim 1.500 Franse militairen werden in Harderwijk ingekwartierd. De Fransen eisten dat de kosten voor de bezetting en inwoning door de Harderwijkse burgers gedragen zouden worden. Als ze na een periode van inkwartiering weer vertrokken reden ze met veel machtsvertoon hun paard door hun verblijf. Daarbij sneuvelde het spaarzame meubilair en interieur vaak volledig. De Harderwijker burgers kregen daarnaast forse boetes en contributies opgelegd waarmee de Fransen de vestingwerken konden verstevigen. Zowel boeren als burgers moesten bovendien meewerken aan het versterken van de stadswallen en het rooien van de beplanting buiten de muren, zodat men een vrij schootsveld kreeg. Toen in de loop van 1673 bleek dat Holland en Amsterdam moeilijk waren in te nemen, werd de druk op Harderwijk opgevoerd. Nu werden poorten en muren gesloopt en werden de Luttekepoort, de Smeepoort en het oude Blokhuis opgeblazen. De prins van Holland, Willem de 3de wist ondertussen Naarden te bevrijden en de Fransen besloten Harderwijk tenslotte op te geven. Op 16 september, net voor de terugtocht, staken ze de stad op 40 plaatsen in brand. Gelukkig stond er weinig wind waardoor niet de gehele stad afbrandde, maar slechts een vijftigtal huizen. Hoewel de meeste militairen vertrokken bleven Franse en Munsterse troepen de bevolking terroriseren. Dat duurde tot eind 1673. De oorlog duurde tot 1678 en pas toen er vrede werd gesloten kon de getroffen stad zich een beetje herstellen. De bevolking had ernstig geleden en er was enorm veel schade aangericht. Huizen en vestingwerken waren vernietigd en het herstel duurde jaren. Poorten en muren werden hersteld en versterkt om nieuwe invallen te kunnen weerstaan. Gelukkig bleef de stad verdere strijd bespaard en kon men zich geleidelijk herstellen van deze vernietigende overmacht. | |||||
• NIETS WAS ZO DODELIJK ALS DE SPAANSE GRIEP Toen de Spaanse Koning Alphonso XIII in mei 1918 door griep werd geveld, leek er nog maar weinig aan de hand. Echter 1/3 van de Spanjaarden kreeg dezelfde griep. “Niks om u ongerust over te maken, luidde het officiële commentaar, want het is maar griep en gaat vanzelf weer over. Aanvankelijk leek dat ook zo te zijn. De griep was weliswaar heftig maar de meeste patiënten genazen al na enkele dagen. Toen de eerste griepgolf was uitgewoed ontstond er een tweede griepgolf die ernstiger was en waaraan duizenden mensen overleden. Niet alleen de Spanjaarden kregen griep, maar er trok een ziekmakend spoor door heel Europa dat toch al, door de Eerste Wereldoorlog, zwaar getroffen was. Het was een influenza A virus dat voorkomt bij watervogels, die met hun ontlasting zoogdieren kunnen besmetten. (In 1933 is dit echter pas ontdekt) Het virus is waarschijnlijk door Amerikaanse militairen naar Europa gebracht. De militairen leefden dicht op elkaar waardoor ze elkaar snel besmetten. Bovendien trokken troepen soldaten door heel Europa en zo kon het virus zich gemakkelijk verspreiden. Bovendien was de voedingssituatie en hygiëne slecht en waren mensen daardoor nog meer vatbaar voor de ziekte. Een bijkomend probleem was dat artsen, die de patiënten moesten behandelen, vaak ook ziek werden en daardoor hun werk niet meer konden doen. Ze konden überhaupt niet veel doen. Vooral veel jonge mensen werden het slachtoffer van deze ziekte die in Nederland vooral in de grote steden en Drenthe om zich hen greep. Naast de stedelingen waren ook de bewoners van de Veenkoloniën verzwakt en weinig weerbaar. Eind 1918 kwam er toch een ommekeer die het einde van de ziekte inluidde. Harderwijk telde in 1918 veel zieken en ongeveer 170 dodelijke slachtoffers. De doden werden begraven maar veel tijd om te rouwen was er niet. Het leven ging door en de strijd om het bestaan was moeizaam en hard. Nederland telde 30.000 dodelijke slachtoffers, wereldwijd werd het aantal slachtoffers geschat tussen de 20 en 40 miljoen. Hele steden en dorpen werden gedecimeerd, het effect is nauwelijks te bevatten. | |||||
|
|
|
|
|
|
Bezoekadres: Schapenhoek 9 3841 BM Harderwijk |
IBAN: NL93 INGB 0003 0361 92 t.n.v. Vereniging Herderewich |
Contact via info@herderewich.nl |
Nieuwsarchief 2024 |
Nieuwsarchief 2023 |
Nieuwsarchief 2022 |
Nieuwsarchief 2021 |
Nieuwsarchief 2020 |
Nieuwsarchief 2019 |
Nieuwsarchief 2018 |
Nieuwsarchief 2017 |
Nieuwsarchief 2016 |
Nieuwsarchief 2015 |
De Vereniging |
Lees ons beleidsplan |
ANBI status |
50 jaar Herderewich |
Herderewich op YouTube |
De Vischpoort |
Lid worden |
Kenniscentrum |
Het Vittepraetje |
Genealogie van Harderwijk |
Geschiedenis van Hierden |
De Hierdense beken |
Kasteel de Essenburgh |
De 1e Wereldoorlog |
De 2e Wereldoorlog |
BeelbankWO2.nl |
Organisaties |
Sponsoren |
Overige links |